Overlarftijd!


Mooi weer en begin mei, dus de ideale tijd om aan de koninginnenteelt te beginnen. We gaan overlarven en we doen dat dit jaar zelfs in 2 rondes! Bij overlarven ga je “aangezogen larfjes” halen bij een teler, dat zijn larfjes van een P-moer (een zorgvuldig geselecteerde eilandbevruchte koningin met bewezen staat van diensten) die de dag voordien ééndagslarfjes waren en die hij dan heeft “overgelarfd”, dus uit de cel geschept en in een kunststof celletje gedeponeerd. Daarna worden deze ingehangen in een “starter”, een volk met veel jonge bijen, maar zonder koningin. Die bijen kunnen volgens de gang van de natuur dan niet anders dan de larfjes op te voeden tot koninginnenlarfjes. En het zijn die dopjes die met succes al één dag verzorgd zijn als prinsessen, die je dan gaat ophalen bij de overlarver. Direct daarna hang je die over in een eigen sterk volk (wel eerst waskraagjes verwijderen), dat ze verder zal verzorgen tot ze geboren worden.

Er zijn verschillende methodes. Vorig jaar maakte ik eerst een aflegger met koningin van mijn sterkste volk en de rest van het dan moerloze volk voedde de aangeboden larfjes verder. Dit jaar ga ik voor de methode van de tussenaflegger, zo is er geen stilstand-periode in de kast te overbruggen. Ik ging als volgt te werk:

– Een raam uit de honingzolder gaat in de middenste broedbak i.p.v. een vulblok (= voedsel).
– De honingzolder komt op de onderste romp. Van 3 broedramen bijen in afkloppen.
– Daarboven een separator met eigen vliegopening (rood op de foto).
– Daarop de broedromp met de koningin.

Onder de separator zit dus een overvloed aan bijen, en belangrijk: veel jonge voedsterbijen, maar geen broed. Na twee uur voelt elke bij van de kolonie zich hopeloos moerloos: ze hebben geen enkele mogelijkheid om zelf nog een koningin te maken, want er zijn geen eitjes of larfjes in hun deel aanwezig. De perfect omstandigheden dus om de (in dit geval 9) reeds aangezogen larfjes van de overlarver in te hangen: ze zullen deze maar al te graag accepteren en met de beste zorgen omringen. En ondertussen kunnen de vliegbijen verder nectar etc. halen en stockeren.

Boven de separator zit de koningin in een minder bevolkte kast, maar door de opstijgende warmte van het volk eronder is dat geen probleem om het aanwezige broed zo verder te verzorgen en de andere activiteiten verder te zetten. Ze hebben ook een eigen vlieggat: de eventueel eerst nog aanwezige oude vliegbijen vliegen af en komen nadien terug binnen in de onderbak. Een aantal jonge bijen wordt in hun plaats gepromoveerd tot haalbij om het nodige uit de natuur te gaan halen.

Na twee dagen kunnen we kijken welke doppen de selectietest van de bijen overleefd hebben, nl. welke vonden ze goed genoeg om een koningin van te maken en welke hebben ze eventueel verkozen niet te verzorgen?

Na 5 dagen zijn de doppen gesloten en worden ze ingekooid. Voor de warmtehuishouding gaan de larfjes terug naar broedkamer. Na 11 dagen worden de koninginnen veilig geboren in hun uitloopkooitjes en  kunnen we ze merken en elk apart in een bevruchtingsvolkje onderbrengen. De tussenaflegger wordt opgeheven en alles in oorspronkelijke staat hersteld. Doordat de volken boven elkaar staan en enkel gescheiden door een separator, kan dat zonder problemen gebeuren.